-
1 tot
tot1〈 voorzetsel〉2 [met betrekking tot een punt in de tijd] to ⇒ until3 [met betrekking tot een maat/graad/hoeveelheid] to4 [naar] to5 [met betrekking tot een bestemming/bedoeling] to(wards) ⇒ at6 [met betrekking tot een toestand/vorm/functie] to7 [tegen] at♦voorbeelden:tot hoever/waar? • how far?het zit me tot hier • I've had it up to herehij ging van uur tot uur achteruit • he got worse by the hourtot zaterdag! • see you on Saturday!tot de volgende keer • until/till (the) next timetot wanneer? • till when?tot nog/nu toe • so fartot diep in de nacht • (until) far into the nighttot op heden/vandaag • to the present daytot en met 31 december • up to and including 31 Decembervan 3 tot 12 uur • from 3 to/till 12 o'clockvan maandag tot en met zaterdag • from Monday to Saturday; 〈 Amerikaans-Engels ook〉 Monday through Saturdaydat is tot daar aan toe • that's alright as far as it goestot op de cent • to the pennytot op korte afstand • up to/within a short distanceiemand tot president kiezen • elect someone president————————tot2〈 voegwoord〉1 until -
2 helemaal
2 [met betrekking tot een plaatsaanduiding] 〈 met betrekking tot plaats〉 right; 〈 met betrekking tot afstand〉 all the way♦voorbeelden:helemaal nat zijn • be wet through, be drenched/soakedben je nu helemaal? • are you completely out of your mind?hij draaide zich helemaal om • he turned completely/right rounddie speler heeft het helemaal • that player has really got what it takesdat is het helemaal • that's the workseen boek helemaal lezen • read a book from cover to cover/right to the endzij waren helemaal weg van het concert • they were wild/crazy about the concertdit huis was het helemaal voor ons • this house was just what we wantedhelemaal niets • nothing at allhet kan mij helemaal niets schelen • I couldn't care lesshelemaal niet • absolutely notniet helemaal juist • not quite correctik ben nog niet helemaal overtuigd • I'm not altogether convinced yethelemaal opnieuw moeten beginnen • have to start all over againhelemaal in het begin • right at the (very) beginning/startde bruid was helemaal in het wit • the bride was all in whiteik heb helemaal geen zin • I don't feel like it at allhelemaal aan het eind van de zaal • right at the back of/at the far end of the hallhelemaal in het noorden • way up in the Northhelemaal tot het eind(e) • right to the (very) enddat pakje komt helemaal uit Amerika • that parcel has come all the way from America -
3 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
4 hoogte
1 [verticale afmeting] height3 [vrije ruimte boven iets anders] height4 [met betrekking tot klanken] pitch5 [wiskunde] height6 [aardrijkskunde] level ⇒ 〈 latitude〉 latitude, 〈 met betrekking tot hemellichaam〉 elevation, 〈 met betrekking tot hemellichaam〉 altitude♦voorbeelden:op gelijke hoogte met de vloer • level/flush with the floorop geringe/grote hoogte vliegen • fly at (a) high/low altitude〈 figuurlijk〉 tot op zekere hoogte hebt u gelijk • to some/a certain extent you're right〈 figuurlijk〉 Nederland is leuk tot op zekere hoogte • Holland is nice as/so far as it goesop een hoogte van 7000 m • at a height/an altitude of 7000 m.ter hoogte van zijn schouders • at shoulder height〈 figuurlijk〉 de prijzen gingen de hoogte in • prices went up/rose; 〈 sterker〉 prices rocketed/soared5 lengte, breedte en hoogte • length, breadth and heighter staat een file ter hoogte van Woerden • there is a Atraffic jam near Woerdeniemand op de hoogte brengen/stellen • acquaint someone with something, inform someone about/of something; 〈 informeel〉 fill someone in on somethingvolledig van iets op de hoogte zijn • be well informed about/acquainted with something; 〈 informeel〉 be well up on somethingindien u verhinderd bent wordt u verzocht ons hiervan op de hoogte te stellen • please let us know if you are unable to come -
5 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
6 of
prep. van; in; opof4 betreffende ⇒ over, van, met betrekking tot9 〈relatie individu-klasse; onvertaald〉♦voorbeelden:rob someone of his happiness • iemand van zijn geluk berovenupwards of an hour • meer dan een uurgo wide of the mark • ver naast het doel schietenwithin a month of their wedding • minder dan een maand voor/na hun huwelijkit fell within four inches of her • het viel geen tien centimeter van haar vandaanproduce of France • Frans productthat's too much to ask of Jane • dat is te veel van Jane gevraagdof necessity • uit noodzaakdie of shame • doodgaan van schaamteit tastes of sugar • het smaakt naar suikera dress of her own making • een zelfgemaakte jurkof itself • vanzelf, uit zichzelfthat's sweet of you • dat is lief van jea distance of 50 km • een afstand van 50 kma gown of silk • een zijden gewaadthey had a hard time of it • ze hebben het hard te verduren gehadthe truth of the story • de waarheid over dit verhaalquick of understanding • snel van begripa girl of infinite good humour • een meisje dat altijd goedgehumeurd isa child of six • een kind van zes jaarthe battle of Waterloo • de slag bij Waterloobe of importance/value • van belang/waarde zijn, belang/waarde hebben6 a book of May's • een boek van May, een van Mays boekenlook at that sweater of hers! • kijk eens naar die trui van d'r!love of nature • liefde voor de natuurin pursuit of success • op zoek naar succesnone of his friends • geen van zijn vriendenof all the impudence! • wat een brutaliteit!twenty years of marriage • twintig jaar huwelijkyou of all people! • uitgerekend/juist jij!five of us • vijf mensen van/uit onze groepthe Isle of Man • het eiland Manthe month of May • de maand mei -
7 kort
1 [met betrekking tot lengte/afstand] short♦voorbeelden:alles kort en klein slaan • smash everything to pieces〈 voetbal, hockey〉 ze hielden het spel kort • they played with short passes, they kept the passes shortiemand kort houden • keep someone on a tight reinkort daarna/daarop • shortly after(wards)kort tevoren • shortly beforekort na elkaar aankomen • arrive shortly after each othertot voor kort • until recentlyeen kort overzicht • a brief/short summaryom kort te gaan • to cut a long story shortin het kort betekent het • in short/brief it meansiets in het kort uiteenzetten • explain something brieflyII 〈 bijwoord〉1 [weinig, ontoereikend] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:iemand te kort doen • wrong someonezichzelf te kort doen • 〈 geldelijk〉 stint/deprive oneselfwe komen drie man te kort • we're three men shortwe kwamen slaap te kort • we were short of sleep -
8 ver
I 〈 bijwoord〉1 [met betrekking tot ruimte/tijd] 〈 voornamelijk in ontkennende en vragende zinnen〉 far; 〈 in bevestigende zinnen〉 a long way2 [in hoge mate] far, way; 〈 na werkwoord〉 by far, by a long way♦voorbeelden:ver gevorderd zijn • be well advancedhij heeft het ver geschopt • he's come a long wayde vakantie is nog ver • the holidays are still a long way offhet zou te ver voeren om … • it would be going too far to …ver vooruitzien • look well/way aheadhoe ver is het nog? • how much further is it?hoe ver ben je met je huiswerk? • how far have you got with your homework?in hoe ver • how far, to what extentdat gaat te ver! • 〈 ook〉 that is the limit!je zoekt het te ver • you're missing the pointver weg • a long way away/off, far away/offhet is zo ver! • here we go, this is itmaar zo ver zijn we nog (lang) niet • but we haven't reached that stage yetben je zo ver? • (are you) ready?die dagen liggen ver achter ons • those days are long pasttot ver in het binnenland • well inland, deep into the interiorvan ver komen • come a long way/from distant partszijn tijd ver vooruit zijn • be way ahead of one's timeII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [op grote afstand gelegen; ook in de tijd; niet spoedig vervulbaar] 〈 voornamelijk attributief〉 distant; 〈 voornamelijk predicatief〉 far ⇒ 〈 attributief〉 far-off/-away, 〈 predicatief〉 far off/away2 [zich uitstrekkend over een grote afstand] 〈 voornamelijk attributief〉 distant; 〈 voornamelijk predicatief〉 far ⇒ 〈 predicatief〉 a long way3 [komend van verre; niet nauw verwant] distant♦voorbeelden:1 verre landen • distant/far-off countriesde verre toekomst • the distant futurein een ver verleden • in some distant/remote pasteen ver vooruitzicht • a distant/remote prospect -
9 middellang
1 [met betrekking tot lengte] medium (length/range)2 [met betrekking tot duur] medium length/term♦voorbeelden:middellangeafstandsloper • middle-distance runner -
10 over
adj. voorbij, over, klaar, geëindigd, verleden; samenvattend, concluderend; hoger, boven; hoger in autoriteit of positie; extra, teveel; rest-; dienend als en buitenbedekking, extern, over; overblijvend, over, nog niet op, nog niet opgebruikt (Bv.: " I made so much fish for dinner, there is some left over")--------adv. over; omver; teveel; aan de andere kant; nogmaals--------interj. over--------n. extra, overmatige hoeveelheid; toevoegsel; toegevoegde hoeveelheid; (Cricket) serie van ononderbroken ballen (6 in Engeland, 8 in Australië) gegooid door een speler--------pref. te veel; meer; nog meer; meer dan; bovenaan--------prep. boven, over; meer dan--------v. springen overover1[ oovə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————over25 ten einde ⇒ af, over6 ten einde ⇒ helemaal, volledig7 opnieuw♦voorbeelden:he called her over • hij riep haar bij zichthrow the ball over • gooi de bal naar de overkantshe lives four houses over • ze woont vier huizen verderopover here • hier (te lande)over there • daargindsover against • tegenoverover at your place • bij jou thuishe's over particular • 't is een Pietje preciessome apples were left over • er bleven enkele appelen overa hundred and over • meer dan honderdhe's mud all over • hij zit onder de modderthe show is over • het spektakel is afgelopenit's over and done (with) • het is uitshe thought it over • ze dacht er goed over naI've done it twice over already • ik heb het al twee keer opnieuw gedaanover again • opnieuwover and over again • telkens/altijd weerfive for John (as) over against seven for Pete • vijf voor John tegenover zeven voor Pete————————over3〈 voorzetsel〉6 betreffende ⇒ met betrekking tot, over, om♦voorbeelden:chat over a cup of tea • keuvelen bij een kopje theebuy nothing over fifty francs • koop niets boven de vijftig frankshe hit him over the head • ze sloeg hem op het hoofdthey lived over the post office • ze woonden boven het postkantoorhe has it over Sam • hij wint het van Samwe gained nothing over last year • we hebben geen vooruitgang geboekt ten opzichte van vorig jaarover and above these problems there are others • behalve/buiten/naast deze problemen zijn er nog anderespeak over the phone • door de telefoon sprekenover the past five weeks • gedurende de afgelopen vijf wekenall over England • in/over heel Engelandall this fuss over a trifle • zo'n drukte om een kleinigheid→ be over be over/ -
11 rijden
1 [zich voortbewegen van een voertuig] drive 〈 auto〉; ride 〈 (motor)fiets, rolstoel〉 ⇒ 〈 snelheid hebben〉 move, 〈 volgens dienstregeling〉 run 〈 trein, bus〉, do 〈 met betrekking tot snelheid, afstand〉3 [schaatsen] (ice) skate♦voorbeelden:1 hoeveel heeft je auto al gereden? • how many miles/kilometres has your car done?door een vakbondsactie rijden de treinen niet • owing to industrial action no trains are runningeen taxi en een vrachtwagen reden op elkaar (in) • a cab and a lorry collided(te) dicht op elkaar rijden • not keep one's distancede tractor rijdt op dieselolie • the tractor runs/operates on diesel oildie auto rijdt gemakkelijk • that car drives easilyII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vervoeren] drive♦voorbeelden:iemand in een rolstoel rijden • wheel someone in a wheelchair2 [(op) een rijdier voortbewegen] ride♦voorbeelden:1 honderd kilometer per uur rijden • drive/do a hundred kilometres an hour(met) een kruiwagen rijden • wheel a wheelbarrowhij kan uitstekend rijden • he drives extremely wellhij werd bekeurd omdat hij te hard reed • he was fined for speedingdoor het rode licht rijden • go through a red lightin een auto rijden • drive (in) a carop een tegenligger rijden • crash/run into an oncoming car2 uit rijden gaan, gaan rijden • go (out) for a ride/driveop een/te paard rijden • ride a horse/on horseback -
12 long distance
adj. lange afstands-, van of met betrekking tot telefoonverbinding tussen plaatsen die ver van elkaar afliggen, telefoongesprek buiten de lokale gespreksgebieden; ver weg gelokaliseerd; over een lange afstand; wat er gebeurt tussen plaatsen die ver van elkaar afliggen; (Sport-Atletiek) een loopafstand van 10.000 meter (6 mijlen en 376 yds) of langer -
13 overspanning
1 [het overspannen] spanning2 [afstand tussen twee steunpunten; kap] span3 [het al te sterk spannen] overstraining6 [met betrekking tot de arbeidsmarkt] tightness -
14 schatten
1 [taxeren] value ⇒ estimate 〈 verlies, schade〉, assess 〈 belasting, inkomen, schade ook〉, appraise 〈 met betrekking tot taxateur〉2 [houden voor] consider♦voorbeelden:een huis schatten • value a househoe oud schat je hem? • how old do you take him to be?te hoog/laag schatten • overestimate, underestimateniet te schatten • inestimablede schade schatten op • assess the damage atiemands inkomen schatten op • estimate/assess someone's income atiets op de juiste waarde schatten • estimate/assess something at its true value
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский